Pittige stamppot boerenkool met Oosterse ribkarbonade

Schil de aardappelen. Verhit een klein beetje water in een grote pan. Kook de aardappelen met een snufje zout gaar en laat ze droogstomen. Verhit ca. 200 ml water in een andere grote pan. Kook hierin de boerenkool in ca. 2 à 3 minuten gaar. Verhit een eetlepel wokolie in een grote koekenpan en bak hierin op zacht vuur de spekreepjes en uitjes. Blijf omscheppen. Doe -om de marinade te maken- 3 eetlepels wokolie in een schaal. Schil de gember en rasp ongeveer 2 theelepels verse gember. Hak twee knoflookteentjes fijn. Rasp de schil van de citroen en pers vervolgens het sap van de citroen uit. Verwijder de zaadlijsten van 1 peper. Snijd een halve peper ragfijn. Voeg de peper samen met alle voorgenoemde marinade ingrediënten, 3 royale eetlepels ketjap manis en een theelepel sambal toe aan de schaal en roer alles goed door. De marinade is klaar. Leg de karbonades op een bord en bestrijk de helft van de marinade over de karbonades. Laat de marinade circa 10 tot 15 minuten intrekken. Houd de overige helft van de marinade apart om later door de stamppot te doen. Haal de inmiddels gebakken spekjes en uitjes uit de koekenpan en houd ze apart. Verhit in dezelfde koekenpan –zonder de koekenpan eerst schoon te maken- 2 eetlepels wokolie. Schroei hierin de gemarineerde karbonades gedurende 3 minuten aan beide kanten dicht. Leg het vlees vervolgens apart op een schaal, giet er een beetje bakboter overheen en dek het af met aluminiumfolie. Laat het vlees 10 minuten rusten. Stamp de aardappelen en boerenkool door elkaar en breng de stamppot op smaak met wat overgebleven marinade. Voeg zout en sambal naar wens toe. Schep de stamppot op een bord en leg de karbonade erboven. Serveer met de gebakken spekjes en uitjes op de karbonade. Eet smakelijk!